Welke soort belastingen zijn er?
Er is geen ontkomen aan: in België moet je als ondernemer heel wat belastingen betalen. Weten welke belastingen en hoeveel je moet betalen, is dus niet altijd zo eenvoudig. Daarom lichten we de verschillende soorten belastingen waar je mee te maken kunt krijgen even toe.
De inkomstenbelasting
De inkomstenbelasting is, zoals de naam het zelf zegt, een belasting op inkomsten. Het aanslagjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december. In totaal kunnen we spreken van vier soorten inkomstenbelastingen:
Welke btw-tarieven bestaan er?
- inkomsten uit onroerende goederen;
- inkomsten uit roerende goederen en kapitalen;
- beroepsinkomsten;
- diverse inkomsten (alimentatiegeld, winstdeelnames, toevallige winsten, enz.).
- opgericht zijn volgens het Belgisch of buitenlands recht;
- een publieke of privérechtspersoonlijkheid bezitten;
- fiscaal gedomicilieerd zijn in België;
- verrichtingen van winstgevende aard stellen;
- geen uitzondering vormen op de vennootschapsbelasting.
Deze belasting wordt geheven op bepaalde inkomsten van Belgische rechtspersonen die fiscaal niet als een vennootschap aanzien worden, zoals vzw’s.
Btw
Btw is een belasting die de eindgebruiker betaalt op:
- de levering van goederen en diensten;
- de invoer van goederen;
- de intracommunautaire aankoop van goederen.
Er gelden verschillende btw-tarieven (6%, 12% of 21%), afhankelijk van het soort goederen of diensten.
Registratierechten
Registratierechten zijn belastingen die je moet betalen wanneer je een akte of een geschrift laat opnemen in een register. Denk maar aan de registratie van huurcontracten, arresten en vonnissen, notariële akten, enz.
Wil je heel zeker weten of jouw registratie ook onder de registratierechten valt? Neem dan eens een kijkje op de nationale site over registratierechten.
Wat is de notionele interestaftrek?
Sinds 2007 maakt de notionele interestaftrek (of aftrek voor risicokapitaal) het een onderneming die met eigen kapitaal werkt mogelijk om een bepaald percentage van dat eigen vermogen af te trekken van de vennootschapsbelasting. Deze fiscale maatregel is van toepassing op alle ondernemingen die onderworpen zijn aan de Belgische vennootschapsbelasting.
Alle vennootschappen die onderworpen zijn aan de Belgische vennootschapsbelasting of vennootschapsbelasting voor niet-ingezetenen komen in aanmerking voor de notionele interestaftrek. De notionele interestaftrek is dus van toepassing op:
- Belgische bedrijven;
- Belgische vestigingen van buitenlandse bedrijven;
- non-profitorganisaties (internationaal of nationaal) en stichtingen onderworpen aan de Belgische vennootschapsbelasting;
- buitenlandse bedrijven die eigenaar zijn van onroerend goed gelegen in België of zakelijke rechten op dergelijke onroerende goederen hebben.
Opgelet, de notionele interestaftrek is niet toepasbaar voor bedrijven die al bepaalde andere fiscale voordelen genieten! Welke bedrijven dat zijn, kun je nagaan op de website van de overheid.
Vennootschappen die investeringen doen met vreemd vermogen (of krediet) kunnen al langer de interesten daarop inbrengen en aftrekken van hun vennootschapsbelasting. Maar aangezien ondernemingen die hun eigen vermogen investeren geen kosten kunnen inbrengen, vond men dat discriminatie. Daarom riep de overheid de notionele interestaftrek in het leven. Hierdoor kunnen vennootschappen die met eigen kapitaal werken ook een bepaald percentage daarvan aftrekken in de vennootschapsbelasting.
Om te berekenen welk bedrag je kunt aftrekken van je vennootschapsbelasting vermenigvuldig je simpelweg je notionele rente met je gecorrigeerd eigen vermogen, of anders geformuleerd:
notionele interestaftrek = notionele rente x gecorrigeerd eigen vermogen
Om tot het gecorrigeerd eigen vermogen te komen, trek je de volgende elementen af van je eigen vermogen:
- de nettoboekwaarde van de materiële vaste activa,
- de boekwaarde van zaken die als belegging beschouwd worden omdat ze, door hun aard, niet bestemd zijn om een belastbaar inkomen voort te brengen,
- de boekwaarde van onroerende goederen,
- herwaarderingsmeerwaarden, belastingkredieten en kapitaalsubsidies.